Fijnstof blijft onduidelijk probleem
30 januari 2007
Fotograaf: - Bron:
Pieters (PvdA) gaf aan veel waarde te hechten aan de gezondheid van de burgers, maar om inzicht te krijgen in de omvang van het probleem, zou men niet moeten uitgaan van rekenkundige modellen (zoals nu vaak het geval is) maar van echte metingen. Deze metingen zijn er nu amper en vooralsnog worden die niet uitgevoerd omdat het te duur is. Pieters gaf aan dat het maar net is hoeveel geld men over heeft voor metingen. Masselink (Stadspartij Knillis) was van mening dat men niet moet uitgaan van compenserende maatregelen, maar dat de locaties waar daadwerkelijk de problematiek is, moeten worden aangepakt. Bij compensatie wordt op een andere locatie bijvoorbeeld groen aangepland als compensatie voor vervuilingeenheden. Wethouder Eugster gaf aan dat het een lastig probleem is, vooral omdat er nog zoveel ambities zijn (bouw woningen, aanleg Randweg, aanpak Diezebrug, Willemspoort en dergelijke). Er moet dus niet alleen naar vandaag gekeken worden, maar ook naar morgen en overmorgen. De dilemma’s die daarbij ontstaan, moeten eerst worden opgelost. De commissie riep de wethouder op om alvast een begin te maken bij de nota bereikbaarheid. Deze nota over de infrastructuur wordt door de commissie gezien als een belangrijk document, omdat juist het autoverkeer de belangrijkste bijdrage levert aan de fijnstof problematiek. De commissie verzocht de wethouder dan ook om in deze nota een heel erg duidelijke milieu paragraaf op te nemen, waarbij uitgegaan wordt van hoogst haalbare ambitie.
Het vaststellen van luchtkwaliteit is een lastig iets. De kwaliteit kan van dag tot dag verschillen (het zogenaamde jojo effect). Bovendien komt niet alle fijnstof direct uit de omgeving van de stad. Zo is er in 2005 een inventarisatie gemaakt van knelpunten in de stad. Toen kwam men tot 20 waarbij verwachtte niet in 2010 respectievelijk 2015 te kunnen voldoen aan de normen voor stikstofoxiden. Bij de huidige rijksregels wordt ook gekeken naar de regionale invloeden. Conform deze norm van 2007 zouden er nu in 2010 nog maar 7 knelpunten zijn. Het gaat hierbij om verkeersproblemen (aangeduid als spoor 2). Ook bij bouwprojecten kan er belasting zijn voor de luchtkwaliteit (spoor 1). Omdat juist het verkeer de grootste bijdrage levert aan de vermindering van de luchtkwaliteit, is de nota vooral hier op gericht. Dit neemt niet weg dat er in de toekomst ook bouwprojecten (bijvoorbeeld Willemspoort) hier onder kunnen gaan vallen.
Ondertussen zijn er door de gemeente al maatregelen genomen om lokaal de problemen op te lossen. Vooral de fijnstof problematiek in het centrum speelt een belangrijke rol. De gemeente heeft duidelijk ingezet op het autoluw maken van de binnenstad. Zo zijn er al de (succesvolle) transferia, is vorig jaar gestart met het fietsenplan (meer fietspaden door de stad) en mogen goederen in de binnenstad alleen met kleine vrachtwagens worden aangeleverd.
Ook voor de toekomst staan er nog maatregelen op stapel. Bij de aanbesteding van het busvervoer is opgenomen dat bussen aan bepaalde normen moeten vodoen. Deze moeten in 2008 van kracht zijn. Wethouder Eugster maakte tevens bekend dat het college 29 januari heeft ingestemd met het inrichten van een aardgas vulstation en het gemeentelijk wagenpark geheel op aardgas gaat rijden.
De grootste knelpunten voor de binnenstad zijn de Spinhuiswal en de Brugstraat. Door schoner openbaar vervoer op de Spinhuiswal en beperking van het vrachtverkeer op de Brugstraat hoopt de gemeente deze knelpunten van de lijst te halen. Andere knelpunten zijn de van Grobbedoncklaan, Maaspoortweg, de
Randweg/Vlijmenseweg en de Reitscheweg. Ook de rijkswegen zijn een groot probleem. Deze moeten allen worden aangepakt in de nota "bereikbaarheid van de stad".
De aanpak van het fijnstof in de lucht is een soort spagaat tussen milieu (gezondheid van de mensen) en economie. De meeste fracties zij echter van mening dat gemeente een ambitie moet hebben die verder gaat dan het wettelijke minimum. Hoever die ambitie moet gaan is volgens enkele fracties wel afhankelijk van de gevolgen die het heeft. Rosmalens Belang vindt dat maatregelen goed zijn, maar dat dit geen negatieve invloed mag hebben op het economische klimaat van de stad. Pieters (PvdA) wees er op dat daar waar men nu onder de blootstellingnorm zit, niet wil zeggen dat er geen blootstelling is. De norm voor fijnstof (PM10) mag in 2010 niet meer zijn dan 20 μg/m³. Uit metingen in de Brugstraat (gedurende 12 dagen) is gebleken dat 25 % van de PM10 uit de stad zelf komt.
Op dit moment werkt de gemeente dan ook samen met diverse andere gemeenten om te komen tot een beleid, waarbij de provinciegrenzen genomen zijn als afbakening van het terrein waar men invloed op kan uitoefenen. Dit BSL (Brabants Samenwerkingsprogramma Lucht) maakt onderdeel uit van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht). Voor dit jaar is daar 90 miljoen euro beschikbaar. Het gaat hier voornamelijk om projecten die vallen onder spoor 1. Voor 's-Hertogenbosch zijn dat onder andere De Groote Wielen, Spoorzone, Avenue 2 (overkapping A2), GZG terrein en Kloosterstraat.
Voorgesteld werd om een prioriteit aan te geven van de diverse projecten. Hoe dat moet is nog onduidelijk Masselink (Stadspartij Knillis) gaf aan dat er per project gekeken kan worden of er dwingende kaders opgelegd kunnen worden, zodat ambtenaren die hier uitvoer aan moeten geven weten waar ze aan toe zijn. Als dat leidt tot vertragingen van projecten, dan moet dit eventueel geaccepteerd worden.
Pieters (PvdA) merkte ook op dat er aandacht moet zijn voor de communicatie naar het publiek. Deze problematiek is moeilijk uit te leggen, maar kan wel ingrijpende gevolgen hebben.
Wethouder Eugster was blij met de discussie, maar gaf wel aan dat de ambities die de raad wil nog onduidelijk zijn. Het verwijt van GroenLinks dat ze defensief zou zijn (of het één of het ander) ervaart ze niet zo. Ze zei dat ze best offensief is (en het één en het ander), maar dat dit wel een conflicterend is en dan moeten er keuzes gemaakt worden ook door de raad. Het probleem is gedeeltelijk binnen de stad op te lossen maar "we zitten niet op een eiland" zo zei Eugster, doelend dat samenwerken met andere steden en regio’s ook van belang is.